Staatsolie
Suriname
Den Haag – S.E. Jharap
1. Goedenavond dames en heren
Het is voor mij een eer, om vanavond een presentatie voor u te houden over mijn ervaringen bij de ontwikkeling van de Staatsoliemaatschappij Suriname NV. Begin van deze maand heb ik hier in Den Haag een presentatie gehouden voor het Societeit Tagore over Staatsolie. Bij die gelegenheid heb ik in het bijzonder gesproken over de noodzaak van een bezieling om een bijzondere droom te realiseren. Ik heb uitgelegd hoe mijn droom en het zelfvertrouwen bij deze kleine jongen van boiti ontstaan zijn, en de manier waarop ik dat zelfvertrouwen heb weten over te brengen op andere stakeholders z.a. aandeelhouders, medewerkers, klanten, dienstverleners en vooral bij de gemenschap in Suriname.
2. Reacties op de presentatie
Reacties op die presentatie waren positief. Hoewel een aantal aanwezige jongeren graag iets meer hadden gehoord over praktiese ervaringen bij het opzetten van een bedrijf in Suriname. Vanavond wil ik die groep tegemoet komen en deze presentatie meer gerichten op mijn ervaringen als beginnende ondernemer in Suriname. Ook vanavond benadruk ik de noodzaak van een droom en gedrevenheid om die droom te realiseren. Vervolgens zal ik het hebben over het ondernemen van acties met een duidelijke strategie. Tenslotte zal ik enkele ervaringen met betrekking tot het verkrijgen van specifieke management expertise uit de beginperiode van Staatsolie bespreken.
3. Werkervaring
Mijn werkervaring is hoofdzakelijk binnen de boezem van de Surinaamse Overheid geweest. Hoewel Staatsolie een staatsbedrijf is, werd het bedrijf van af het begin als een zelfstandige en commerciele onderneming opgezet en geleid. Het bedrijf werd bewust als een naamloze vennootschap opgericht, conform de bepalingen van het Wetboek van Koophandel van Suriname. Het bedrijf heeft twee duidelijke poten: ten eerste het bevorderen van het aardolieonderzoek en de winning daarvan in Suriname, en ten tweede is het bedrijf zelf een operationele oliemaatschappij met eigen aardolie-exploratie-, productie- en raffinageactiviteiten. Het bedrijf richt zich op het maken van bedrijfswinst, betaling van dividend, en het verschaffen van hoogwaardige werkgelegenheid in Suriname. Jaarlijks wordt de jaarrekening van het bedrijf conform de US_GAAP opgemaakt en ter goedkeuring aan de Aandeelhouder, de Republiek Suriname, gepresenteerd. De goedgekeurde jaarrekening wordt vervolgens samen met het verslag van de directie, in de Engelse taal gepubliceerd en heel breed in de gemeenschap en aan belanghebbenden verspreid. Door de jaren heen is het Staatsolie er in geslaagd steeds internationale financiering voor haar activiteiten te verkrijgen.
4. Een spanningsveld
Niet te ontkennen valt, dat bij het staatsbedrijf tegenwoordig een toenemende spanningsveld ontstaat, vanwege het feit dat de enige aandeelhouder, de Republiek Suriname, periodiek door een politieke Regering wordt vertegenwoordigt, waarvan de korte termijn plannen soms in conflict komt met het lange termijn beleid van het bedrijf. De vraag of staatsbedrijven nog een toekomst hebben is interessant, maar is niet de scope van deze presentatie.
5. Nu over management ervaringen
Management goeroes zijn het met elkaar eens, dat niemand zonder meer als ondernemer geboren wordt. Ondernemerschap kan je leren. Je kunt het leren in het bedrijf van je ouders, of door coaching en begeleiding van een ervaren ondernemer, of door studie op een busines management school, of door praktische ervaringen en zelfstudie. Het beste is, als je een combinatie van al deze mogelijkheden tot je ter beschikking hebt. Toen ik met Staatsolie begon had ik helaas geen formele management training gevolgd. Dat heb ik wel als een gemis ervaren. Ik was als het ware vol enthousiasme in het diepe water gesprongen en moest met veel inspanning proberen het hoofd boven water te houden. Ik liep vaak achter de feiten aan en heb daardoor veel onzekerkeid en stress gekend. Ik heb dubbel zo hard moeten werken om enerzijds de techniek van de oliewinning aan te leren en anderszijds de basisprincipes van businesmanagement onder de knie te krijgen. Aan beginnende ondernemers zou ik daarom wel willen aanbevelen om naast de technische kanten van het bedrijf, ook aandacht te besteden aan de ontwikkeling van administratieve en financiele vaardigheden van de bedrijsvoering.
6. Kennis van het milieu
Het is ook van belang om naast de aanwezige drang en de genoemde technische en management voorbereiding, kennis te nemen van de sociale-, economische- en politieke situatie van het land. Een vakantie in dat land alleen, of omdat je ouders daar vandaan komen, zijn niet voldoende. Je kunt over deze zaken informatie verkrijgen uit de periodieke landenrapporten van het IMF. Verder zijn aan te bevelen, jaarverslagen van diverse banken en verzekeringsmaatschappijen in Suriname, waarin vaak ook vaak analyses over deze onderwerpen zijn te vinden. Het gebruik van een kruiwagen is nog steeds raadzaam in Suriname. Zelf heb ik in de beginperiode veel steun gehad van een in goed aanzien staande adviseur. Hij maakte mij wegwijs door diverse en instanties en personen, en wist belangrijke afspraken vlot te organiseren.
7. Bezieling
Als je iets bijzonders wilt ondernemen, dan zijn behalve de eerder genoemde voorbereidingen, een sterke motivatie en bezieling of gedrevenheid nodig, om die droom tot werkelijkheid te maken. Het verschil tussen jou en een andere persoon die gerealiseerd heeft wat hij graag wilde hebben, maar jij niet, ligt in het feit dat hij of zij, eraan bleef werken, ook toen het moeilijk werd. Jij besloot op een bepaald moment dat iets anders, voor jou, toch belangrijker was. Ik had ook een droom op de universiteit om iets bijzonders op mijn vakgebied te doen. Toen er geringschattend over onze capaciteiten gesproken werd, ontstond bij mij een bezieling om de wereld te laten zien dat wij mensen uit ontwikkelingslanden of voormalige kolonien niet de mindere waren van mensen uit de eerste wereld. Ik was van mening dat ook wij instaat bijzondere prestaties te leveren. Dat bewijs kon ik alleen met daden tonen. Ik besloot toen snel af te studeren, terug te gaan naar Suriname en daar iets op mijn vakgebied te presteren wat tot dan toe alleen door buitenlanders voor mogelijk werd gehouden.
8. Suriname- GMD
In 1970 ben ik als geoloog afgestudeerd en teruggegaan naar Suriname met een baan bij de Geologisch en Mijnbouwkundige Dienst. Ik heb daar vervolgens 10 jaar gewerkt met de hoop een delfstof te vinden, en die vervolgens tot productie te brengen. Het beleid in Suriname, was echter toen nog niet zo ver ontwikkeld: wij mochten bij de GMD wel naar mineralen zoeken, maar de productie zelf moest overgelaten worden aan buitenlandse bedrijven. Want ook daar werd er gedacht en gezegd, dat wij zelf, de kennis, ervaring en het kapitaal daarvoor niet zouden hebben. Vaak zal het voorkomen, dat je niet altijd direct aan de realisatie van je droom kan werken, maar ga er toch van uit, dat wat je ook onderneemt, je al aan de realisatie van je droom werkt. Je zult altijd kennis en ervaring opdoen, die later van groot belang kunnen zijn. Zo bleef ik vertrouwen hebben en verrichte allelei activiteiten zowel op het werk als daarbuiten met volle overgave. Ik was actief in buurtwerk: ik leerde daar volwassenen lezen en schrijven, en gaf kinderen uit arme wijken graties bijlessen om de school-toestsen te halen. Op het werk kwam ik op voor betere werkomstandigheden voor de veldarbeiders en werd jarenlang voorzitter van hun vakbond. Ik ben ook actief in de politiek geweest. Daar heb ik geleerd om grote groepen toe te spreken en mensen te mobiliseren voor materiele en niet materiele doelen. Heel belangrijk voor Suriname was dat ik in deze fase geleerd heb, het vertrouwen van mensen te winnen die niet op mij leken. De opgedane kennis en ervaring zijn voor mij later heel nuttig geweest. Ik heb daarop bij Staatsolie kunnen voortbouwen.
9. Staatsolie
In 1980 kwam er dan toch een kans, zij het uit een onverwachte hoek. Ik werd gevraagd om deel te nemen aan een onderhandelingscommissie, die aardolie-exploratiecontracten met buitenlandse oliemaatschappijen moest onderhandelen. Ik zou met mijn linkse opvattingen fink tegengas kunnen geven, zei de minister. Kort daarop werd ik zelfs tot voorzitter van die commissie benoemd. De commissie heeft heel voorvarend een contract voor aardolieonderzoek in een deel van het zeegebied met de Amerikaanse oliemaatschappij, Gulf Oil, onderhandeld. Tegelijkertijd werd een nieuw aanpak voor het aardolie-onderzoek in Suriname geintroduceerd. Er moest een staatsmaatschappij komen die de buitenlanders bij de uitvoering van hun activiteiten in Suriname zou begeleiden en controleren. De regering ging akkoord met onze voorstellen, en op 13 december 1980 werd STAATSOLIE voor dat doel opgericht en een oliecontract met Gulf Oil getekend. Ik werd tot directeur van de nieuwe staatsmaatschappij benoemd. Op dat moment was ik ook hoofd van de Mijnbouwkundige Dienst van Suriname en de minster dacht dat hij met deze benoeming, op één salaris zou kunnen uitsparen. Het exploratiecontract met Gulf Oil vroeg om een zeer actieve participatie van Staatsolie en al gaauw werd het mij duidelijk, dat als wij werkelijk inhoud wilden geven aan de goede voornemens, wij Staatsolie zo snel mogelijk moesten uitrusten met een loyaal en een in de olieindustrie goed geschoold kader, om de belangen van Suriname zo goed mogelijk te dienen.
10. Strategie
De grote vraag toen was: “hoe ontwikkel je op een korte termijn, zulk een kader en hoe zorg je ervoor, dat de opgeleide mensen bij Staatsolie bleven, en niet direct werden weggetrokken naar de andere particulieren bedrijven?” Op zoek naar een plan van aanpak, kwam ik op een seminar terecht, dat als thema had: “aardolie-strategien voor ontwikkelingslanden”. Tussen de vele ideeen en suggesties, hoorde ik een analyse over internationale aardoliebedrijven, en een strategie die ontwikkelings-landen zouden moeten volgen om meer profijt van hun oliepotentieel te krijgen. Dat verhaal sprak mij zeer aan. Ik heb deze strategie met succes toegepast en ik geloof dat het nog steeds voor ons waardevol is en het ook in andere sectoren toegepast kan worden. Ik zal het in het geheel voorlezen. Dit is wat ik te horen kreeg: “Het traditionele beeld dat men tot de jaren tachtig (van de vorige eeuw) als buitenstaander had van de aardolie-industrie, is dat de grote oliemaatschappijen alle kennis die nodig is om olie te vinden en te produceren bezitten; en deze ook controleerden. Dat deze technologie erg geavanceerd is en dat de selectieve toepassing daarvan, de ontwikkeling van de aardolie-industrie in de derde wereld heeft tegengehouden. Dat was maar een deel van de waarheid. Aardolie-exploratie technologie is in feite een combinatie van specifieke kennis in diverse, aan aardolie verwante disciplines, gereedschappen en technieken- en de operationele kennis om die technieken zodanig aan te wenden, opdat de einddoelen bereikt kunnen worden. Daarnaast en misschien het belangrijkste, is de managementexpertise die nodig is om de toepassing van kennis, technieken en gereedschappen zodanig op elkaar af te stemmen, dat de gewenste resultaten worden bereikt, namelijk het vinden en produceren van olie en gas. De kracht van de internationale oliemaatschappijen ligt in hun management-expertise. Teneinde alle individuele taken en diensten, die aangeboden worden door een leger van consultants, subcontractors en in-house experts te managen, rekeninghoudend met de financiële en juridische eisen, is specifieke expertise vereist, die deze maatschappijen hebben opgebouwd na jaren van praktische ervaring. Het management en de coördinatie van deze verscheidenheid aan middelen, diensten en mensen, is de voornaamste kracht van de internationale oliemaatschappij. Het is deze expertise, die de ontwikkelingslanden moeten zien te verkrijgen, kopen of lenen van de oliemaatschappijen. Daarnaast moeten de ontwikkelingslanden een eigen infrastructuur voor de petroleumsector opbouwen, waardoor ze met succes zaken kunnen doen met buitenlandse oliemaatschappijen, en de kennis waaraan ze blootgesteld worden, kunnen absorberen en verder ontwikkelen” (einde citaat). Voor mij was dit verhaal “het ei van Columbus”, heel simpel, als je een keer gezien of gehoord hebt. Ik had er geloof in, en heb op dat seminar mijn besluit genomen: ik zou zo snel mogelijk naar Suriname terug gaan, mijn baan bij de Mijnbouwkundige Dienst opzeggen om mij volledig te kunnen toeleggen op de ontwikkeling van Staatsolie, conform deze strategie. In Suriname, werd mijn besluit niet direct enthouiast ontvangen. De minister had grote twijfels. Maar toen ik vertelde dat ik ontslag zou nemen bij de Mijnbouwkundige Dienst om zo uitsluitend aan Staatsolie te werken, merkte hij dat ik serieus was. Hij ging uiteindelijk ermee akkoord en zorgde dat ik een voorschot kreeg van Sf 500,000 als werkkapitaal, om het bedrijf op te starten. Veel later las ik in het boek: “The Art of War” van de Chinese Krijsheer Tsung Tsu dat aan zijn bevelhebbers te veld, de instructie werd gegeven, dat als het leger in een vijandelijk gebied was binnengedrongen over een brug, zij die brug in brand moesten steken.
Om twee redenen:
1. Om te voorkomen dat het leger in de rug werd aangevallen door de vijand; en
2. Om te voorkomen dat de eigen manschappen zouden deserteren als het moeilijk werd.
Soms is het inderdaad een bijzondere daad nodig om anderen waarvan wij afhankelijk zijn, te bewijzen dat je echt serieus bent en je tot het uiterste uiterste zal inzetten, om de nodige vertrouwen te verkrijgen. Door mijn stap was er ook geen weg meer voor mij terug en ik mocht niet mislukken, want mijn geloofwaardigheid stond op het spel. Die periode was voor mij net een oorlog en ik moest die winnen. Daarvoor was ik bereid om hemel en aarde te bewegen. Ik heb de hier beschreven strategie zeer consequent toegepast. De werkrelatie die wij met Gulf Oil hadden, hebben wij gebruikt om in de keuken van de multinational te kijken en werkprocedures en processen over te nemen, die wij van belang achten voor de ontwikkeling van Staatsolie. Ons plan om een eigen olieproductie in Saramacca op te zetten klonk bij de Amerikanen als een voorbeeld van de z.g. “American Dream”. De medewerkers van dat bedrijf werden ook enthousiast en omarmden ons project persoonlijk. Ons succes zou ook een beetje hun succes worden en velen waren een extra inspanning te plegen. Ik wil nu een drietal voorbeelden bespreken om een idee geven, hoe ik aan hun ervaring kwam en waar deze kennis meestal over ging.
Voorbeeld 1
In de zakenwereld zijn netwerken van mensen in belangrijke functies van groot belang. Ik kom van boiti en kende nauwelijks mensen uit de zaken wereld. Door het frequente overleg met Gulf Oil in de beginperiode, raakte ik bevriend met de locale manager van dat bedrijf. Hij was maar een paar maanden in Suriname, en binnen “no time” kende hij al een ieder in Paramaribo die van enig belang was. Hij organiseerde vaak parties waarop hij allerlei mensen uitnodigde. Een keer vroeg ik hem: “Nick, verveel je je niet van die parties en om steeds dezelfde mensen te ontmoeten?”. Nick zei daarop: “Eddie, deze parties zijn nodig om de belangrijke mensen van het land te ontmoeten en ze te leren kennen. In onze busines is dat heel belangrijk. Jij moet deze mensen ook ontmoeten, want zij kennen jou niet.” Ik had die wenk begrepen. Voortaan ging ik braaf naar alle recepties en nam het initiatief om kennis te maken met de aanwezige mensen. In de beginperiode, waren geldmiddelen bij Staatsolie heel schaars. Mijn woning was niet uitgerust om ontvangsten thuis te houden. Ik heb toen een tent op het achtererf laten bouwen en die daarna als ontvangstruimte jarenlang gebruikt. Dat is een groot succes geworden. De organisatie van onze ontvangsten werd door medewerkers zelf verzorgd en wij hoefden niet veel geld daarvoor uit te geven. Het gezin en vele medewerkers raakten zodoende betrokken bij dat deel van de bedrijsvoering en brachten meer begrip op voor de werkzaamheden. Ook merkte ik merkte dat zakenrelaties die een keer thuis thuis waren geweest en andere gezinsleden ontmoet hadden, een heel positieve houding aanamen bij verdere invulling van onze werkrelatie.
Voorbeeld 2
Staatsolie had een bedrag van US$ 500,000 van Gulf Oil uit een transactie verkregen. Dat geld was bestemd voor de financiering van ons eigen project in Sramacca. Ik ben in 1981 naar Houston Texas afgereisd om een bankrekening daarvoor te openen bij de BankofAmerica. Ik ging voor de eerste keer naar de grote oliestad en die stad kwam erg intimiderend bij mij over. Ik vroeg daarom aan mijn contactpersoon bij Gulf Oil om mij naar de bank te vergezellen. Hij zei: “Zeker wil ik dat doen, maar we gaan niet voor het loket staan”. Hij belde daarop een manager van de bank op met de mededeling dat hij een belangrijke zakenrelatie van Gulf Oil bij zich had die een banrekening bij BofAm wilde openen. Die introductie heeft ervoor gezorgd dat de rode loper voor ons werd uitgerold en wij jarenlang als een heel voorname klant van de bank zijn behandeld.
Voorbeeld 3
Overdracht van kennis is voor een belangrijk deel afhankelijk van de instelling en de persoonlijke band tussen de verstrekker en de ontvanger of tussen de Guru en de leerling. Er is wederzijdse interesse, vertrouwen, respect en zelfs vriendschap nodig, om de kennis en ervaring die in het hoofd is opgesloten, ongeremd over te dragen. Ik zal nu de relatie met één speciale persoon m.b.t. de kennisoverdracht bespreken. Dit voorbeeld is uit mijn hart gegrepen. Gulf Oil had op ons verzoek een gepensioneerde production engineer, Jack Bradford, aan ons ter beschikking gesteld in het kader van technische bijstand voor ons project in Saramacca. Hoewel Jack kort daarvoor een ingrijpende hartoperatie had ondergaan, kwam hij naar Suriname geladen met het enthousiasme van een jonge man. Hij was een pioneer van Gulf Oil en had de leiding gehad van verscheidene grote productie-operations van Gulf, zowel in de VS als daarbuiten. Hij bracht een geweldige praktische operationele en technische kennis met zich mee. Maar bovenal bracht hij een onverzadigbare wens om zijn kennis en ervaring te delen met een ieder die wilde luisteren. Jack en ik brachten veel tijd met elkaar door. Ook buiten de werktijd. In de weekends, als het enigszins kon, bracht ik hem rond om Suriname en haar bevolking te leren kennen. Van oost naar west, en van noord naar zuid. Hij kwam zeer onder de indruk van de manier waarop de verschillende groepen bij ons met elkaar samenleefden. Het project kreeg daardoor een grotere dimensie bij hem. Tijdens deze trips vroeg ik hem honderd uit. Natuurlijk had hij door, dat ik wel een grote drang had, maar in feite niet veel wist van operationele zaken van deze industrie. Geduldig gaf hij mij uitleg op de vele vragen, vaak met een voorbeeld uit zijn rijke ervaring. Zo groeiden wij naar elkaar toe en mijn droom werd ook een beetje zijn droom. Jack had de rol van projectadviseur en ik was projecteigenaar, die uiteindelijk de beslissingen moest nemen. Jack gaf adviezen over wat er gedaan moest worden, met meestal een paar alternatieven waaruit ik moest kiezen. In het begin wist ik niet welke keuze ik moest maken. Ik zei dan eerlijk: “Jack, ik weet het niet, maar wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond?” Dan herinnerde hij zich een soortgelijk voorval bij Gulf Oil en de oplossing die hij daar met succes had toegepast. Op deze manier gingen we voort, totdat ik voldoende van zijn kennis en ervaring had geabsorbeerd om zelfstandig operationele beslissingen te kunnen nemen. Een ander voorval met Jack dat een en grote grote indruk op mij gemaakt is het volgende: “op een erg warme dag in oktober, trof ik Jack tegen het middaguur, alleen aan op het veld, werkend in de felle zon. Onze jonge en industrieel onervaren veldploeg was nergens te bekennen. Ik was een beetje bezorgd over Jack’s gezondheid, liep naar hem toe en vroeg: “Jack, waarom moet je zo nodig in deze felle zon doorwerken? En waar is de rest van het personeel? “Jack antwoordde toen heel kalm: “Eddy, jouw mannen hebben de schaduw van de bomen opgezocht. Maar deze metingen kunnen niet uitgesteld worden. Zij zijn erg belangrijk voor het welslagen van het project. Ik heb gezien wat voor grote risico’s jij zelf hebt genomen. Het mag niet fout gaan. Trouwens, ik heb nu zelf ook een vaderlijk belang in dit project gekregen en zie graag dat het een succes wordt. Het project is belangrijk voor Suriname en haar bevolking. Ik wil aan het eind van mijn carrière ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van dit land”. Ik werd er stil van en dacht bij mij zelf: “de multinationals konden alleen groot worden door de inzet van mensen zoals Jack Bradford. Als wij in Suriname ook olie willen produceren en onze technologische achterstand willen inlopen, dan zullen wij tenminste met een commitment als van Jack, maar tweemaal zo hard moeten werken om ons doel te bereiken”. Dit voorval met Jack Bradford heeft mijn eigen inzet voor de daarop volgende jaren bepaald. Dames en heren, ik heb dit simpel verhaal u een indruk willen geven hoe ik van een van een kleine koeli boi van boiti tot olie-sjeik heb gebracht. De rode draad is dat je een droom en een sterke drang of bezieling moet hebben om je droom werkelijkheid te maken. Je moet vertrouwen in eigen kunnen hebben en acties ondernemen om je doel te bereiken. Je moet een goed plan hebben en steun en middelen zoeken die bevordelijk zijn voor je doel. Bij het ondernemen van acties moet je steeds blijven evalueren welke handelingen je dichter bij je doel brengen en welke niet en indien nodig aanpassingen maken in je aanpak. Volhouden en hardwerken totdat je je doel bereikt. Miljoenen mensen hebben hun droom gerealiseerd, en het zal jou ook lukken. Bedankt dat jullie naar mij hebben willen luisteren.
Eddie Jharap
Bali-Dubai-Amsterdam, maart 2011
Hierbij wordt u uitgenodigd voor een KENNISKRING meeting met: Drs. Eddy Jharap
(Hoe werd de kleine jongen uit Boitie “Mister STAATSOLIE”?) Jharap Srirampersad Eduard (Eddy) is Geoloog, de eerste werknemer, eerste directeur en de eerste jubilaris met 25 dienstjaren voor dit bedrijf. Anno 2010 was dit bedrijf goed voor $ 285 miljoen, = aan inkomsten. Middels inspiratie, motivatie, maar vooral geloof en vertrouwen heeft de “kleine jongen uit boitie, afkomstig uit een arm gezin, na zijn studie in Nederland het geschopt tot een succesvolle captain of Industry”. Zijn kernideologie: “key to succes, vertrouwen in eigen kunnen”. Na de lezing, een Paneldiscussie/debat met: Drs. Hans Prade (Ex-Voorzitter Rekenkamer Suriname, Ex Ambassadeur Suriname in Nederland, Ex Parlementariër en en Geoloog). Onder meer zal hij ingaan op het fenomeen “het toezicht op staatsbedrijven” en de bemoeienis van de politiek in deze. Mr. Tanja Jadnanansing, (Tweede Kamerlid belast met Hoger Onderwijs en wetenschapsbeleid, Jurist, ex-programmamaker NOS, Ex-Diversiteitsmanager). Zij zal o.a. een “peptalk” houden hoe belangrijk onderwijs is voor de vorming van je zelf en de samenleving. Deze kennisspeech en debat zijn vooral bestemd voor (aspirant) ondernemers, studenten, voor degenen die zaken willen doen en ambities hebben (om bv. in Suriname een bedrijf op te zetten) maar vooral dromers die hun dromen gerealiseerd willen zien.